Veenendaal, Abraham van-0000.0011

 

 Literatuur

 

 1888

- Rennes, J. van, In huis en op straat, schetsen van een dagbladcorrespondent. Zwolle (Tjeenk Willink), 1888 2e vermeerderde druk/1881 [200 blz. ISBN -]. Hierin "Bram de Mop", deze tekst is gedateerd ' December 1879': blz. 115-121)

 1979

- Hulzen, A. van, Utrecht op oude foto's, deel 3. Van Plompetoren naar Servaas. Den Haag, 1979cop. [283 blz. ISBN 90.233.0402.0]. Hierin "Bram de Mop": blz. 236-237

 1996

- Hart, P.D. 't, Abraham van Veenendaal (Bram de Mop)(1804-1890), houtschild en koopman. In: Aalbers, J. e.a. (red.), "Utrechtse biografieën, levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Utrechters, deel 3", (uitgegeven vanwege Het Utrechts Archief & de Vereniging Oud-Utrecht). Amsterdam (Boom) & Utrecht (Broese & SPOU), 1996 [208 blz. ISBN 90.5352.182.8], blz. 197-201 (Op 18-04-1804 gedoopt te Utrecht. Op 26-12-1832 gehuwd met Hendrika van Lottum, waarbij zij hun zoon Cornelis Johannes (*06-01-1831) erkenden. Er kwamen daarna nog minstens 4 jongens en 2 meisjes. "Abraham van Veenendaal woonde achtereenvolgens op de Achterweg, in de Tuchthuissteeg en in de Strosteeg. Hij was houtschild en als zodanig ook spuitgast bij de brandweer." Een houtschild was een beëdigd ambtenaar die, volgens de verordeningen, voor kooplieden verantwoordelijk was voor "het meten, wegen en verplaatsen van brandhout, aardappelen, fruit, wol, jeneverbessen, hennep, boter, kaas en varkens." De vastgestelde tarieven leverden niet veel inkomsten, en dat werd nog nijpender toen de verplichting rond het midden van de 19e eeuw werd ingetrokken. Abrahams vrouw was naaister, Bram verdiende wat als vis- en mosselventer. Vermoedelijk kreeg hij een klein pensioen van de stad vanaf 1872. Pas daarna werd hij echt bekend, omdat het Utrechtsch Studentencorps hem 'inhuurde' als amusement. Hij werd hierdoor zo bekend, dat de pers uitvoerig stilstond bij zijn overlijden. "Twee dagen na hem stierf zijn vrouw, eveneens hoogbejaard. 'Bij het eenvoudige sterfhuis in de Stroosteeg en op den Springweg, alsmede langs den weg, dien de stoet nam, was eene groote menigte van belangstellenden, die getuigen waren van den laatsten gang van Bram'." Hij dankte zijn roem aan zijn vermogen om met de studenten om te gaan, brutaal, verzot op jenever en altijd haantje de voorste.)

 2015

- Kreule, Jeroen, "Bram de Mop en Jan de Paljas. Utrecht in bijnamen". In: Algemeen Dagblad - Utrechts Nieuwsblad, 19-03-2015, bijlage 'Utrecht', blz. 11 (n.a.v. verschijning boek van Evert van der Zouw, Utrechtse bijnamen, (uitg. Stili Novi), 2015. In de bespreking: "Het schijnt nog steeds gezegd te worden in Utrecht: 'Hé, dat is er een van Bram de Mop'. Bijzonder, want Bram de Mop is geboren in 1804. [...] 'Sommige bijnamen zijn overdraagbaar, die gaan van vader op zoon. De Mop is daar een goed voorbeeld van.'")

- Alberelli, Riccardo & Nol van Dongen, De Zeven Steegjes. 125 Jaar volksleven in Utrecht. Amsterdam (De Balie), 1987. [141 blz. ISBN 90.6617.037.9]. Hierin "Bram de Mop": blz.  36-38 ("Lange tijd woonde hij in de buurt van de Springweg, maar rond 1898 was er een viswinkel van Van Veenendaal op de Pelmolenweg 11 en woonde een zoon van het in het Korte Rozendaal"), 61 ("Abraham Veenendaal, de bekende Bram de Mop, en zoon van de stamvader van een heel geslacht Moppen, woonde in het Lange Rozendaal op nummer 20").